Muzikale avonturen in Winterswijk
Afgelopen zaterdag gaf de Bouw & Infra Harmonie een concert in Winterswijk; die enclave in een verre uithoek van ons land waar meer Duitsers dan Nederlanders te vinden zijn. Een oud-lid van de vereniging, woonachtig in Winterswijk, had een uitwisseling op touw gezet met de plaatselijke harmonievereniging.
Al rond het middaguur werd ik opgehaald door een mede-orkestlid en na een zit van anderhalf uur in de auto kwamen we aan. Beetje jammer dat de snelweg net na Arnhem ophoudt, en je vervolgens op (altijd drukke) N-wegen je weg moet vervolgen. Waarom heb ik toch altijd het idee dat ik de beschaving verlaat als ik tussen akkerlanden rijd, waarbij er altijd een traktor voor je zit waardoor je helemaal met een slakkengang voortsukkelt. Mooie boerderijtjes, paarden, koeien en groentestandjes, Hollandser wordt een landschap niet! Winterswijk zelf viel mij wat tegen. We kwamen wellicht door een niet zo’n mooie wijk (bij de Lidl, voor diegenen die bekend zijn met Winterswijk); de architectuur van het dorp deed mij wat Belgisch aan en dat is niet positief.
Het gebouw van de harmonievereniging, geheten Boogie Woogie, was van de droeve jaren ’70 bouwstijl, die zelfs je vrolijke humeur na een blik weg weet te krijgen. Nou hielp het ook niet echt dat het een grijze, winderige dag was en dat we een kwartier moesten rondrijden om een parkeerplaats te bemachtigen. Half Duitsland was naar Winterswijk gestroomd om goedkoper boodschappen te doen. Kan niemand ze even vertellen dat die paar rotcenten die ze besparen weer vervliegen in hun hogere benzinekosten? Ok, genoeg cynisme, want het was uiteindelijk een zeer leuke dag!
Om twee uur begonnen we met een laatste repetitie voor het concert. Na 2,5 uur stonden de puntjes op de i, al bleef het spannend of bepaalde stukken goed zouden gaan. Het Capriccio Italien van Tchaikovsky is geen makkelijk stuk, laat ik het zo stellen. De akoestiek van het trieste bouwwerk bleek gelukkig wel gunstig te zijn, zeker voor de klarinetten. We kregen er een mooie klank van, en daarbij stemden we ook nog eens goed.
Met drie uur pauze gingen de twee vegetariërs van het orkest (Miriam en ik) naar de supermarkt, omdat het voorziene eten natuurlijk niet geschikt voor ons was. We schraapten een degelijk kostje bij elkaar en gingen weer terug de warmte in. Ik had nog braaf een studieboek meegenomen en uiteindelijk nog dertig minuten daarin gespendeerd. De rest van de tijd ging toch op aan kletsen, eten en op de piano spelen die in onze kleedkamer stond. Om zeven uur gingen de meeste dames zich omkleden en daarna konden we onze instrumenten weer uitpakken en wat inblazen.
Rond kwart voor 8 zaten we op het podium; de opkomst in het publiek was middelhoog. We werden aangekondigd door een vrouw van de Winterswijkse harmonie, en ik denk dat ik zelden zo’n saaie aankondiging heb gehoord. Voorlezen van een papiertje is al zo makkelijk, put some effort, will ya?
Gek genoeg stond ik stijf van de zenuwen en ik kon niet wachten om te beginnen.
De March van Prokofjev ging aardig, maar we moesten duidelijk nog even inkomen. Gelukkig kon dat goed met de twee solostukken voor hoorn. Hierin hebben de klarinetten toch een makkelijke partij en de zenuwen kwamen tot bedaren. Onze solist op hoorn, Maarten Teulen, heeft zo’n ongelooflijk mooie toon dat het me altijd moeilijk valt om me op m’n eigen partij te concentreren. Het liefst zou ik in het publiek zitten om naar hem te luisteren.
Veel tijd om te ontspannen hadden we niet, want het zware werk kwam eraan. Met de Boda de Luis Alonso moesten we met de klarinetgroep echt aan de bak; loopjes, staccato…alles zat erin en volledige concentratie was vereist. Ik sloeg me er redelijk doorheen, maar had twee piepjes omdat ik in m’n haast het embouchure niet helemaal correct had staan. Jammer.
Het Capriccio Italien was op z’n best acceptabel te noemen. Er zat nog teveel onrust in. De moeilijkheid van het stuk ligt hem uiteindelijk niet in de techniek; dat is gewoon een kwestie van oefenen. Het zit hem in het feit dat mensen te stronteigenwijs zijn om naar de dirigent te kijken voor de tempowisselingen en dynamiekwisselingen. Die geven de ziel aan het stuk. Hier is duidelijk nog wat te doen voor ons! Toch vind ik het knap dat we een stuk wat concours-niveau is met een repetitie of vier toch uitvoerbaar hebben gemaakt. Dat doen niet veel amateurorkesten ons na!
Met de Dance Macabre konden we onze kwaliteiten weer laten zien. Iedereen kent de Dance Macabre (als je tenminste in het spookslot van de Efteling bent geweest). Het is een zeer moeilijk stuk, de loopjes liggen erg open en bijna iedere groep heeft een moeilijke partij. Respect voor de saxen die de ‘viool-solo’s’ voor hun rekening namen. Op 15 november gaan we het stuk met een echte viool opvoeren.
Eindelijk konden we dan ontspannen, met de afsluitende mars The Washington Post. M’n embouchure stond op opgeven en met de laatste noot was ik uitgeblust. We namen het applaus in ontvangst en ik was erg blij. De dirigent zag er oververhit uit en zei dat hij toe was aan een biertje. Anders ik wel! In de pauze was het erg druk en het duurde dan ook lang voor in aan de beurt was bij de bar. De dirigent had nog steeds geen biertje dus ik kocht er ook maar een voor hem. Hij leek er nogal blij mee te zijn, en ik moet zeggen dat het mij ook goed smaakte!
Na de pauze konden we lekker genieten van de prestaties van het andere orkest. Ze speelden een mooi programma, met erg lange nummers. Hun sterke punten liggen in de uitmuntende stemming en harmonieuze klank. Om tien uur was het hele gebeuren al afgelopen en eigenlijk gingen we meteen naar huis. Meestal wil ik graag blijven hangen, maar de autorit van 1,5 uur weerhield me daarvan. Sowieso had ik weinig keus, als meerijder. Het was een ontzettend mooie dag en ik kijk nu alleen maar meer uit naar het concert van 15 november aanstaande. Helaas is het in Sluiskil, een uithoek aan de andere kant van het land…..
Comments ()