Hersenspinsels

Eerder geschreven verhalen

Een dag van….
een dag van Gerard

Wezenloos staarde hij naar zijn scherm. Het streepje van de cursor knipperde op een verder leeg scherm in Word. Hij bedacht zich dat bij iedere keer dat het ding knipperde, er een seconde voorbij ging. Hij voelde een nare knoop in zijn maag bij die gedachte; het was pas vijf over negen in de ochtend. Het voelde al als een etmaal geleden dat hij zijn tas naast zijn bureau dumpte en de PC aanzette.

“Hey, goeiemorgen Gerard!”, zei een collega opgewekt. Waar haalt zij haar opgewektheid vandaan, vroeg hij zich af. Hoe kun je je in godsnaam fijn voelen in deze betonnen bunker?

“Hoe staat het met jouw memo over het project van Gieser Metalen?”

Hij liet zijn hersens kraken. Memo? Op de een of andere manier werkten zijn hersens niet naar behoren op deze plek. Bij het overstappen van de drempel gingen ze op spaarstand.
Hij kon zich niets herinneren over een memo.

“Oh, ik kijk het zo even na, vind je dat goed? Ik ben net binnen en moet dat bestand nog even opzoeken.”

“Oké, ik kom over een half uurtje wel terug.”

De collega liep weg (hij kon zich niet eens herinneren hoe ze heette) en hij staarde weer naar het scherm. Dat project, waar ging dat ook alweer over?
Hij bladerde door de map met bestanden van het Gieser Metalen project. Op het kantoor werkten ze aan de juridische opdrachten voor grote bedrijven. Gerard zocht uit hoe het zat met het vergaren van vergunningen voor Gieser Metalen. Het betekende vooral veel opzoeken in wetboeken, surfen op internet naar oude vergunningen en het schrijven van officiële brieven. Het waren dingen die hem niet al te veel moeite kostten, maar op de een of andere manier draaide het er altijd op uit dat hij aan het treuzelen was. Als hij zou doorwerken zou hij binnen een paar uur klaar zijn. Hij voelde zich al tijden ongelukkig op kantoor, en hij had niet door dat hij dat deels zelf veroorzaakte. Hij staarde naar enkele stukken die hij had geschreven en kon zich amper herinneren dat hij ze gemaakt had. In ieder geval kon hij ze doormailen naar de collega, en weer terug gaan naar zijn staat van verveling.

Vier uur en heel wat verveling later was het lunchpauze. Hij sloot aan bij de rij in de cafetaria, waar een weelde aan etensgeuren hem tegemoet kwam. De lunchpauze was altijd een hoogtepunt, even gezellig kletsen met collega’s en even geen verveling.

“Gerard, gozer! Hoe was je weekend?”

“Martijn, hoi! Het was geweldig, ben naar de bioscoop geweest met mijn vriendin.”

“Welke heb je gezien?”

“Avatar, het is echt een aanrader!”

En zo ging de smalltalk verder, een half uur lang. Niet dat het hem intellectueel stimuleerde, maar het leidde af van de knoop die heel de werkdag in zijn maag zat.
Na een half uurtje zat hij weer achter het bureau en staarde naar het scherm. Hij verlangde zo naar meer gezelligheid en meer uitdaging in het werk. Het liefst wilde hij stoppen met het werk, maar dat was geen optie. Geld was nou eenmaal nodig om te overleven. En trouwens, wat moest hij anders? Die rechtenstudie kon toch niet zomaar aan de kant geschoven worden voor een passie? Het liefst was hij thuis met zijn schilderijen bezig. Hij had samen met zijn vriendin keihard gewerkt voor een groot huis waarin een apart atelier was. Zijn vriendin was zelf ook kunstenares. Ze had vanaf het begin van hun relatie duidelijk gemaakt dat zij geestelijk dood zou gaan op een kantoor. Hij had haar toen beloofd dat hij wel het geld binnen zou brengen. Hij zat voor een niet onaanzienlijk bedrag op het kantoor. Na enkele jaren begon hij zich wel af te vragen of hij niet te snel wat had beloofd. Hij durfde het niet tegen zijn vriendin te zeggen, ergo, hij zat gegijzeld in de situatie.

De klok verschoof tergend langzaam naar drie uur. Tegen deze tijd begon hij helemaal in te kakken. Hij liep naar de koffie automaat voor een poging tot herwaken. Alle broodnodige dingen waren af, hij kon de rest van de tijd niksen tot het vijf uur was. Vreselijk! Hij pakte zijn schetsboekje uit de la en begon te tekenen. Een natuurlandschap, zijn specialiteit. Schichtig keek hij af en toe om zich heen, want zodra er een collega in de buurt kwam moest hij het boekje wegstoppen en net doen of hij hard bezig was. Het was een wonder dat nog niemand had ontdekt dat hij geen bal uitvoerde.

Om vijf uur exact zette hij zijn computer uit, pakte zijn jas en rende bijkans naar de uitgang. Bij de eerste ademteug van buitenlucht ervoer hij een groot gevoel van opluchting. Hij woonde vlak bij zijn werk, met de fiets een tochtje van 15 minuten. Zijn vriendin was al aan het koken, haar hele werktenue onder de verfvlekken. Een steek van jaloezie ging door hem heen; zij had vast wel een leuke dag gehad. Toch omhelsde hij haar, en kuste op haar hoofd. Hij deed het tenslotte voor haar, hield hij zich voor. Na het eten kon hij verder werken aan het landschap dat hij aan het schilderen was. Langer dan een uurtje werken ging niet, zijn vriendin wenste ook nog wat quality time met hem.

Vlak voor hij naar bed ging bedacht hij zich dat er morgen weer een werkdag voor hem lag, en de knoop in zijn maag zette weer op. Hij klampte zich vast aan zijn vriendin en probeerde er niet te veel aan te denken.

“Hoelang houd ik dit nog vol voordat ik gek word….”, dat was het laatste wat hij dacht voor hij insliep.

een dag van Lisa

Ze keek Gerard na en zag hem met zijn fiets om de hoek verdwijnen. De aangename geur van koffie vulde de keuken. Met een mok koffie in haar hand aan de keukentafel bedacht ze wat ze vandaag zou veranderen aan haar schilderij. Ze was bezig aan een grote fantasie, geïnspireerd op Dali. Momenteel was dat de schilder die ze het meest bewonderde, en ze probeerde zichzelf ook in die stroming te bekwamen. Ze had momenteel geen opdrachten, dus ze schilderde puur voor zichzelf en dan zag ze wel of het verkocht. Het was toch geen probleem, want Gerard verdiende genoeg om in hun onderhoud te voorzien. Gerard, die arme ziel. Ze zag heus wel dat hij gebukt ging onder een zware last. Ze liet het zo, want zelf wilde ze voor geen goud een baan zoals hij. Dit bezorgde haar een ongelooflijk groot schuldgevoel, dat alleen maar groter werd als ze geen opdrachten had, zoals nu. Daar kwam nog bij dat…..

*ding dong*
Ze rende naar boven om de deur te openen. Haar hart klopte in haar keel. Al voordat ze de deur opendeed kon ze hem al ruiken, voelen, in haar gedachten. Een golf van verrukking ging door haar heen. Hij sloot haar in zijn armen. Schuldgevoel en genot spoelden tegelijkertijd als golven over haar heen. Haar minnaar tilde haar op en nam haar mee naar de slaapkamer. Hij kwam onaangekondigd, altijd. Dat maakte het nog leuker. Ze wist ook dat hij maar voor één ding kwam; ze spraken dan ook bijna niet. Het ging slechts om de daad. Zijn geur overweldigde haar, zoals altijd. Zijn handen waren overal, wisten de juiste plekken te strelen. Het genot benam haar bijna de adem. Zoals altijd was het voorbij voor ze het wist, en had de tijd ineens een gekke sprong gemaakt. “Tot de volgende keer, schoonheid”, dat was alles wat hij haar in het oor fluisterde voordat hij weg ging. Als verdoofd lag ze op bed, nu nam het schuldgevoel wel de overhand.

Huilend stond ze even later op en nam een douche. De lust om aan haar schilderij te werken was weg. Ze voelde zich verschrikkelijk. “Wat doe ik Gerard aan?”, fluisterde ze. “Hij werkt zo hard voor mij en dit is hoe ik hem beloon!” Ze zette een CD aan van Schubert. De schoonheid van de pianosonates stelde haar op de een of andere manier gerust. Nadat ze enigszins was gekalmeerd hervond ze wat enthousiasme om verder te werken aan haar schilderij. Ze moest eigenlijk nog eens wat vaste opdrachtgevers bellen om te vragen of ze weer een schilderij voor hen kon maken, maar het ontbrak haar aan moed. Ze was bang dat ze door de telefoon heen zouden kunnen horen wat voor verschrikkelijk mens ze was, wat voor sloerie. Het enige wat ze kon bedenken was om een heerlijke maaltijd voor Gerard te koken, als stille boetedoening. Het was laf en niets, ze wist het. Ze liet hem willens en wetens ploeteren. Ze liet deze situatie voortbestaan, ze maakte haar eigen man kapot.

Gerard kwam thuis en het kostte haar ontzettend veel moeite om net te doen of er niets aan de hand was. Gerard was zo opgelucht om thuis te zijn (ze zag het), dat hij niets door had. Hij kuste haar blij en genoot van het eten. Dat deed haar toch een beetje goed. Na het eten ging hij even schilderen, maar ze deed net of ze dolgraag meer tijd met hem wilde doorbrengen en hij kwam als een braaf hondje naar haar toe. Waarom deed ze dit? Waarom testte ze dan toch haar macht over hem? Ze ontnam hem zijn schildertijd, ook weer willens en wetens. In bed liet ze toe dat hij haar aanraakte, maar met haar hoofd was ze elders.

Nadat hij klaar was, kuste hij haar goedenacht, draaide zich op zijn zij en sliep in.

Lisa lag nog lang wakker, tobbend over de rare wending die hun leven had genomen.

Liefdeloos
Zij had altijd gedacht dat het anders zou zijn. Ik wist wel hoe zij erover dacht, maar besloot om het te negeren. En nu zijn we dus in de situatie beland die ik altijd had willen vermijden. Ik heb haar teleurgesteld, een droom aan stukken gescheurd. Ergens in mij knaagt ook wel een gevoel dat ik niet thuis kan brengen; alsof ik zelf ook tekort geschoten heb. Een vraag spookt door mijn hoofd: heb ik haar voorgelogen? Of, wellicht erger: heb ik mezelf voorgelogen?

Ik, die al 25 jaar oud was en nog steeds geen vriendin had gehad, werd toch verliefd. Ondanks mijn scepsis, ondanks het feit dat ik me prima alleen redde in het leven. En dan bedoel ik ook écht alleen; mijn hond was mijn beste kameraad. Die emotie, verliefdheid bedoel ik, is mooi. Mooier dan ik me had voorgesteld. En tegelijk voelde ik hoe gevaarlijk het was en verbaasde mezelf vervolgens door verrukt te zijn over dat gevaar! Al mijn reserves wilde ik over boord gooien voor deze emotie, als een verslaafde die hunkert naar drugs. Het meisje wist waarschijnlijk niet wat haar overkwam, al mijn devotie stortte ik over haar uit. Ze was de mooiste, de liefste, de beste…alles!

Ik wist niet wat ik met de emoties aan moest en kreeg niets meer voor elkaar. Zij spookte door mijn hoofd, en ik kon alleen nog maar dingen doen waarbij ik aan haar kon denken. Een stroom aan gedichten en liederen heb ik op papier gezet in die tijd. En de uren die we met elkaar doorbrachten konden we ons volmaakt gelukkig voelen met staren in elkaars ogen. Wat ben je mooi, schat. Ze smolt voor mijn liefdesverklaringen.

Maar hoe maar ik haar zag, hoe meer mijn beeld van haar scheurtjes begon te vertonen. En de twijfel kwam. Liefde behoort toch perfect te zijn? Waarom vind ik niet alles van haar mooi? Ik moet alles van haar mooi vinden! Waarom is ze soms boos? Ze mag niet boos zijn op mij, dat is geen liefde! Ik gedroeg me door de twijfels steeds nukkiger en zij panikeerde. Was alles wel goed met me? Nee, wilde ik in haar gezicht schreeuwen, maar ik zweeg. Waarop ze tegen me aan begon te praten; ze kon niet tegen het stilzwijgen. Daarop ging ik nog meer twijfelen; waarom neemt ze me niet zoals ik ben?

En nu zijn we dus op dat punt aangekomen dat ik altijd heb willen vermijden. Geen magie, slechts de werkelijkheid. Ik ben niet geschikt voor relaties en die verslavende verliefdheid doet me uiteindelijk ook geen goed. Ik kan niet naar haar kijken zonder me schuldig te voelen. Ik ben een egoïstische klootzak en ik weet het. Ik wil geen water bij de wijn doen. Ik wil perfecte liefde en ik weet dat zoiets niet bestaat. Dus doe ik het wel zonder. Ik heb tekortgeschoten en ik voel me schuldig. Het voelt alsof ik dat van tevoren had kunnen voorspellen. Naar mezelf toe ook. Het sprankje hoop dat ik had is nu voorgoed vervlogen. Ik laat haar nu achter als wrak; ze heeft in mij geloofd met heel haar hart. En ik…voel niets.

De Leegte

Het ontwaken uit de slaap was het enige moment van de dag waarop hij zich gelukkig voelde. Niet dat hij een gevoel van geluk ontwaarde, maar er waren geen gedachten. Er was slechts een zalig niets. Het eerste wat hij deed was naar de WC sjokken, dat moest nou eenmaal gebeuren. Dit automatisme zette helaas ook andere zaken in gang, zoals zijn hoofd. De gedachtestroom kwam langzaam op gang, terwijl hij op het toilet zijn voor het lichaam onnodige stoffen de pot in dumpte. Met een schok realiseerde hij het zich weer en alle bijbehorende gevoelens kwamen als een orkaan aanwaaien. Heel even had hij zich in het oog bevonden, waar rust heerste. Maar net zoals in het oog van een storm was deze rust een illusie. Met een diepe zucht spoelde hij door, wensend dat hij zijn gedachten mee kon spoelen. Het gevoel van zwartgalligheid was ontwapenend. Een oplossing had zich nog niet aangedragen en hij brak zijn hoofd over mogelijke uitwegen. Stoppen moesten ze, deze walgelijke producten van zijn hersenen. Hij wist niet of hij het nog langer kon verdragen. De gedachten vergiftigden zijn hoofd en lichaam. Het vrat hem langzaam op. Al weken verkeerde hij in deze staat, nog nauwelijks in staat om te eten of om zich op straat te begeven. Zijn etage werd steeds rommeliger. Kledingstukken zwierven op de vreemdste plekken en vele boeken lagen te stof te vergaren, omdat hij ze had laten slingeren op de plaats waar hij ze had gelezen, niet meer in staat om verder te gaan. Niemand kon hem uit deze staat halen en hij had voor zijn gevoel alles geprobeerd. Tergend langzaam viste hij een kledingstuk van de vloer, het kostte zoveel moeite. Een broek aandoen was al een immense taak. Laat staan kijken of er nog eten in huis was en dat dan opeten. In twee weken kan een mens flink wat gewicht verliezen als er geen dwang meer bestaat om er voedingsstoffen in te stoppen. Die drang ontbrak hem volledig. Op een goede dag ging er een magnetron maaltijd in, op een slechte dag niets. Een supermarkt bezoeken was een helse onderneming. Het ontmoeten van mensen een kwelling. Het was makkelijker om alleen te zijn, alleen met de gedachten. En toch, hij wilde aan de gedachten ontsnappen… Hij wist alleen niet hoe. Niets had geholpen. Films kijken, boeken lezen, zich toch maar wel onder vrienden begeven, drank. Hij voelde zich twee personen: het lichaam dat wel doorging, en zijn gedachten, die zich op een heel ander niveau bevonden. Hij wilde weer één worden. In gezelschap van zijn vrienden was het zijn lichaam dat hem stuurde en hij was zelfs nog in staat om simpele gesprekken te voeren, terwijl op dat andere niveau zijn gedachten steeds rondzwierven, hem soms treiterend in heftige golven, als vloed en eb. Blijkbaar kon hij zijn gemoedstoestand goed verborgen houden, want zijn vrienden merkten slechts af en toe op dat hij er moe uitzag. Dit gaf hem een dubbel gevoel. Aan de ene kant kon hij het zo geheim houden, aan de andere kant maakte het hem nog eenzamer. Voor vandaag had hij ook nog geen plan en de dag die voor hem lag leek eindeloos. Hij keek op de klok en zuchtte. De koelkast bood een lege aanblik; een trip naar de supermarkt lag weer in het verschiet.

Op straat scheen de zon. De bomen ritselden en ergens vlakbij floot een merel. Hij hoorde dit allemaal niet; de gedachten waren oorverdovend en slorpten zijn volledige aandacht op. Zijn voeten bewogen als bij automatisme naar de Albert Heijn om de hoek. Na wat voor zijn gevoel een eeuwigheid leek kwam hij aan. Hij laadde de broodnodige spullen in en wachtte bij de kassa. Op weg naar buiten drukte een meisje hem een flyer in handen, met de aankondiging van een concert. Ze was klein en tenger, met zwarte kleren en zwarte haren. Haar ogen waren net diepe, donkere poelen. Het meisje glimlachte naar hem en zei: “jij ziet eruit alsof je wel wat mooie muziek kunt gebruiken”. Vreemd genoeg voelde hij zich geraakt door deze zin. Een onbekende had gezien dat hij gebukt ging onder zware last. En muziek was inderdaad prettig. Hij keek haar aan en kon nog net een “ja” uitbrengen. Thuis bekeek hij de flyer, het concert bleek al dezelfde dag in de avond plaats te hebben. De cello sonata’s van Brahms. De locatie was vlakbij; ongeveer vijf minuten lopen. Dat kon hij nog wel opbrengen. Hij probeerde de dag door te komen met lezen en tekenen. Rond half 8 stapte hij naar buiten en hoopte dat het meisje met de mooie glimlach ook zou spelen.

Hij had zich voor de gelegenheid zelfs in bijna schone kleren gehesen. Het was nog vrij rustig toen hij aankwam. Schuchter keek hij om zich heen, er waren geen bekenden. Het meisje zag hij nergens. In de zaal zocht hij een plaatsje op aan de zijkant, maar niet te ver van het podium. De gordijnen voor het podium waren nog dicht, hij kon niet zien of het meisje zou gaan spelen. Waarom had hij het niet gewoon gevraagd vanmiddag?

De laatste minuten verliepen tergend langzaam en hij voelde een vreemde spanning in zijn lichaam. Opeens gingen de gordijnen open en hij zag haar zitten achter de cello. Dus toch! Het allegro begon met een inzet van de cello. De lage noten brachten diepe trillingen teweeg en hij hield zijn adem in. De pianist begeleide met zachte noten. Hij zag het meisje met opperste concentratie over de cello gebogen zitten. Een zachte rilling begon over zijn rug te lopen. De sonate begon zachtjes, de piano en cello speelden een spel. Langzaam ging het harder, feller. De cello uitte een klaagzang, de piano antwoordde. Hij voelde een eerste traan over zijn wang lopen. Als betoverd zag hij het aan. Het meisje leek één te zijn met haar instrument, ze klemde het vast en met haar stok streek ze woest over de snaren. Haar haren zwiepten heen en weer. Voor de gelegenheid had ze een donkerrode jurk aangetrokken. Het leek alsof hij naar een elf aan het kijken was en hij kon zijn ogen niet afwenden. De pianist ging ook volledig op in zijn spel en hij beroerde de piano met intense slagen. Het hoogtepunt van het stuk kwam en de cello jankte. Hij sloot zijn ogen en liet het als een waterval over zich heen komen. Het stuk bouwde langzaam af naar een vreedzaam einde. Zachtjes lieten de piano en cello hun verhaal nog een laatste keer horen. Hij zuchtte. Deze leegte is alles waar hij naar had verlangd.