Dagboek van een jonge oude man
—Work in progress— (dit verhaal is nog niet klaar, maar je kan de vorderingen volgen)
Mijn naam is Johan. Dit is mijn dagboek. Het lijkt misschien niet op een dagboek, maar dat komt omdat ik alleen een schrift had liggen. Misschien dacht je dat dit gewoon een schrift was, maar dat is dit dus niet.
3 maart 2064
Je wordt wakker uit een diepe slaap. Dromen heb je gedaan maar je weet niet wat. Gedachten zijn er nog niet echt, of wel.
Flarden van herrineringen en ideeën. De overblijfselen van een droom? Kleuren, scherven van emoties, verwarring.
Wanneer was het dat een droom voor het laatst bleef hangen? Het is iets wat ik me niet kan herrineren.
De jaren maken je trager. Soms doe je iets wat je niet plande. Een voet land ergens waar hij niet bedoeld was.
Was er maar een bandje waar je geheugen op stond, dan kon je alles nog een keer afspelen.
Zien hoe het was, weten hoe het ging, alles nog een keer beleven. Weten hoe het was om je eerste liefde voor het eerst te zien.
Maar daar zit ik dan, te zuchten.
4 maart 2064
Vandaag was het weer een dag met weinig bijzondere dingen. Vooral in een stoel zitten. Dat geeft veel te veel tijd om na te denken.
Ik leef een gebroken herrinering. Druk ben ik aan het dromen over dingen die nooit geweest zijn, die ook niet meer kunnen zijn.
Toen ik jong was had ik nooit spijt. Altijd kon ik mijzelf voorhouden de tijd te hebben om het anders te gaan doen.
Maar nu niet meer. Er is geen tijd meer voor. Toen ik twintig werd maakte ik nog de flauwe grap “tig jaar oud te zijn”.
Als je richting de tachtig gaat is die pret toch wel voorbij. Gek toch hoe dat werkt.
Mijn grootste frustratie is nog wel de mensen om mij heen. Als je rond de twintig bent en je denkt aan iemand van zesenzeventig, denk je dan aan iemand die scherp van geest is?
Ik deed dat in ieder geval niet toen ik jong was. Groter is nog de anti-climax als je zelf oud word en de mensen om je heen aftakelen.
Een jonge geest gevangen in een oud lichaam met een oud stel hersenen. Snel denken maar niet weten wat je gisteren dacht.
Misschien moet ik meer schrijven. Maar dan moet ik ook weer meer lezen. Ach, het is een leuk idee om morgen eens te proberen.
5 maart 2064
Het plan van gisteren uitvoeren. Meer schrijven over de dag. Nu ik er over nadenk eigenlijk een slecht idee.
Meer stilstaan bij hoe weinig er eigenlijk gebeurd in een dag geeft me alleen maar een naar gevoel.
Er gebeurd zo ontzettend weinig. Ik word wakker om half negen en voel me totaal uitgedroogd en slap.
Opstaan duurt lang, ik vraag me af hoe lang het nog duurt voordat iemand me moet helpen met opstaan.
Dat is een idee wat me totaal niet aan staat. Ik wil alles gewoon zelf kunnen doen.
Helaas zal ik er eens aan moeten geloven. Ergens in mijn buik komt er een naar gevoel opzetten.
Dit heb ik nooit gewild. Zo ontzettend zwak zijn. Nu heb ik ook geen zin meer om te schrijven. Maar wat ik nu precies gedaan heb vandaag, ik weet het niet. Ik doe mijn best om na te denken over wat er vandaag allemaal gebeurd is. Opstaan, gezicht nat maken met koud water, naar beneden voor het ontbijt. Het duurt toch langer dan je denkt. Als je jong bent denk je dat de tijd vliegt tijdens het eten, daarom moet het allemaal sneller. Dan kan je weer dingen doen. Maar nu heb ik het idee dat ik net uit bed ben terwijl ik twee uur later het gevoel heb nog niets gedaan te hebben. Hetzelfde gebeurd bij het middag- en avondeten. Waar gaat de tijd heen. Iedereen wisselt woorden over hoe slecht het toch gaat tegenwoordig. De verloedering van de samenleving, de jeugd die vroeger echt niet zo was, het weer. Ik doe er maar aan mee, want andere gesprekken werken niet. Ik heb het eens geprobeerd, dan begin je over een interessant boek en… Er komt gewoon niets terug. Als ik geluk had kwam er een goedkeurende knik. “Dus jij leest boeken”. Ik houd er maar mee op voor vandaag.
6 maart 2064
Het is raar om te beginnen met een idee en er achter te komen dat het je niet loslaat. Vooral omdat je al tijden het gevoel had juist niets meer te onthouden.
Ik kan het dus nog wel. Een gevoel van overwinning maakte zich meester van mijzelf toen ik daar achter kwam. Helaas is het een hele zure appel; de gedachte die mij niet meer los kan laten is verre van positief. Ik doe veel te weinig. Wat beteken ik nog op deze wereld? Vertwijfelt sloeg ik vanmiddag een oud dagboek open.
Soms voel ik me gevangen in een wereld van beslissingen. Ik kan zo ontzettend veel kiezen maar ik weet niet wat! Er is zo ontzettend veel wat ik “wel leuk” vind.
Niets kan me langer dan een week of twee boeien. Iedere keer start ik projecten op die ik niet afmaak. Het herhaalt zich door en door en ik maak mezelf er gillend gek mee.
Waarom kan ik verdomme niet iets blijven doen. Straks heb ik een diploma en geen idee wat ik er mee moet doen.
Ik was 26 toen ik afstudeerde. Eigenlijk had ik er al veel langer over gedaan dan ik eigenlijk hoefde; maar ik wist toch ook niet wat ik anders moest.
Je vraagt je af waarom. Gelukkig kon ik wel de motivatie vinden om het af te maken. Groot is dan de frustratie als je na 8 jaar studie niets meer doet met je studie.
7 maart 2064
Ik blijf mezelf vragen waarom het leven zinloos lijkt zodra je het jezelf afvraagt. Jarenlang heb ik de vraag niet gesteld en was er niets aan de hand.
Maar de vraag wil niet meer weg gaan. Ik zat tijdens de lunch tegenover een vrouw die ik niet ken.
Een beetje uit interesse en een beetje conformistisch vroeg ik haar wat voor leuke dingen ze gedaan heeft de laatste tijd.
Ze keek licht stoiceins, licht droevig, ik kan het niet goed plaatsen. Ze vertelde dat soms haar kinderen of kleinkinderen langskomen.
Eens in het half jaar ongeveer. Misschien is het tijd voor mij om op te houden met schrijven en te stoppen met denken.
Misschien wordt mijn geheugen wel weer zo slecht dat ik dit allemaal vergeet.
Comments ()